Toen alles klaar stond was er geen houden meer aan
onschuldig vertrok ik, mijn onoverwonnen
monster sleepte ik mee op leven de dood in
het donker vroegen we de weg zonder ogen
sloegen we elkaar om de oren met het
nadeel van de twijfel vele lichtjaren ver
omzeilden we een venster in de sterrenhemel
een dunnere plek kun je je niet voorstellen
zullen we verraden dat het paradijs nep is
dat we de voeten van de verlosser nooit zagen
hoe leeg het duistere spoor van gespleten dromen
ons bleef achtervolgen tegen wil en dank sliep
het huis waarin we woonden om de hoek wemelde
het van zwarte gaten die steeds terugkeerden
Schrijf een bericht