in dit rauwe jaar jammeren mijn vogeltjes
om vergelding voor de schaamteloze krul in
het haar van de leugenaar, over vergeten
sloffen op de plek waar het drakenskelet hoort
en ik heb geen geduld voor hun aanstellerij
daar loomheid regeert in de wervels van mijn schuld
en pijn in mijn gekooide handen kortwieken
obsessief gebalde vuisten het brandende
fossiel, morrel ik maandenlang in zielige
concessies vervliegt de uitbundige schoonheid
vanzelf geeft boosheid lucht in mijn hoofd en bijna
wist ik alles, ook wat ik niet wilde weten
Schrijf een bericht