de zee ademt wierook over de achterkant
van de klok ik lig op de bodem en fluister
geheimen in de oksel van de stekelbaars
die in tongen spreekt van een andere thuiskomst
van een wonder voor wie gelooft dat een stug soort
verlegenheid een ongerepte lokroep is
en geen bitter geworden maskerade die
de slechte adem van het nieuwe lachen fnuikt
als de avond aardkruipers als glimwormen kleurt
ga ik op mijn knieën slapend in een dode
hoek zinloos geniale spoken vreten het
chagrijn schreeuwt van de onbeantwoorde liefde
Schrijf een bericht